Eerste Plan voor de Tuinstad Slotermeer; 1939.

De Sloterplas

De Sloterplas ligt in het midden van de Westelijke Tuinsteden in Amsterdam. De plas werd gegraven tussen 1948 en 1956 en is circa 30 meter diep.

Ontstaan

Als onderdeel van het Algemeen Uitbreidingsplan (A.U.P.) van 1935 werd de lager gelegen Sloterdijkermeerpolder, in het midden van de Sloterpolder, het landelijke gebied van de voormalige gemeente Sloten, bestemd voor aanleg van een gegraven plas als middelpunt van het groene recreatiegebied (het Sloterpark) temidden van de Westelijke Tuinsteden.

In 1939 werd het uitgewerkte plan voor de tuinstad Slotermeer en de te graven Sloterplas door de gemeente vastgesteld. Vooruitlopend op de verdere aanleg werd al in 1942 gestart met graafwerk voor de plas. Dit betrof een deel van de haven aan de noordwestzijde, dus buiten de oude Sloterdijkermeerpolder, die nog tot 1948 voor agrarische doeleinden werd gebruikt. Het graven werd nog met de hand gedaan en was wellicht onderdeel van de werkverschaffing. Nog datzelfde jaar werden alle bouwwerkzaamheden aan woningen, etc. gestaakt, omdat alle materiaal en mankracht moest worden ingezet voor strategische doelen in het kader van de Tweede Wereldoorlog. Ook het graafwerk stopte toen.

Na de oorlog werd in 1950 besloten om wegens de hoge aanvoerkosten de grote hoeveelheid zand voor de ophoging van de Westelijke Tuinsteden niet van buiten Amsterdam aan te voeren, doch de geplande Sloterplas dieper uit te graven dan de oorspronkelijk voorziene diepte van enkele meters. Onder de veen- en kleilagen van de Sloterpolder bevinden zich pleistocene zandlagen (daterend uit het Saalien, de voorlaatste ijstijd) die in aanmerking kwamen om gebruikt te worden voor de ophoging van de nieuwe stadswijken.

Ook werd besloten om de nieuw te bouwen wijken buiten de Ringspoordijk niet met vier meter zand op te hogen, zoals in de vooroorlogse wijken gebruikelijk, doch dit te beperken tot twee meter. Dit spaarde zand, geld en tijd, zodat sneller met de bouw van woningen kon worden begonnen. Het gevolg was ook dat het waterpeil van de wateren in de Westelijke Tuinsteden niet op hetzelfde niveau als de Amsterdamse grachten konden komen (NAP -0,40 m), doch 1,70 m lager kwam te liggen (NAP -2,10 m). Dit gold ook voor de Sloterplas en de aansluitende wateren.

Toen hiertoe werd besloten was de Burgemeester van Tienhovengracht in het verlengde van de Erasmusgracht al in aanleg op het stadsniveau. Ook het aangrenzende Gerbrandypark ligt als een ‘dijk’ op het hogere niveau. Om het hoogteverschil tussen het ‘stadspeil’ en het ‘polderpeil’ te overbruggen kwamen er sluizen in de Burgemeester Cramergracht en in de Slotervaart bij de Westlandgracht.

In 1948 werd serieus werk gemaakt van het graven van de Sloterplas. Een graafwielzuiger werd vanuit Sliedrecht naar de Sloterdijkermeerpolder overgebracht om de grond af te graven. De bovenliggende veen- en kleilagen werden gebruikt om de omliggende parkgebieden op te hogen. Op circa zeven meter diepte werd het pleistocene zand bereikt en dit werd vanaf 1952 tot op een diepte van circa dertig meter afgegraven. Het graven duurde tot 1956, toen de Sloterplas zijn uiteindelijke omvang en diepte had bereikt. Een jaar later, op 1 juni 1957, werd het Sloterparkbad voor het publiek geopend.

Het opgegraven zand werd gebruikt ten behoeve van ophoging van de omliggende nieuw te bouwen tuinsteden Slotermeer, Geuzenveld en Slotervaart. Voor de ophoging van de tuinsteden Overtoomse Veld en Osdorp werd zand gebruikt dat vanaf 1954 werd uitgegraven uit de Riekerpolder. Daar ontstond de dertig meter diepe Riekerplas, die onderdeel ging uitmaken van de vergrote Nieuwe Meer.

Erik Swierstra, november 2020.


Ligging
De Sloterplas ligt op polderpeil (NAP -2,10 m) en is via verschillende sluizen met de stadsgrachten en met de Ringvaart van de Haarlemmermeer verbonden. Via de Burgemeester Cramergracht en de schutsluis aldaar (Burgemeester Cramergrachtsluis) met het stadspeil (NAP -0.40) van de Burgemeester van Tienhovengracht en de Erasmusgracht. Via de Slotervaart is er een verbinding naar de Westlandgrachtsluis, die de peilscheiding vormt met het stadspeil van de Westlandgracht (NAP -0.40). Bij het dorp Sloten de Akersluis, die de peilscheiding vormt tussen de Slotervaart en het boezempeil van de Ringvaart van de Haarlemmermeer (NAP -0.60). Het Akergemaal (bij Sloten) zorgt, samen met de Molen van Sloten, voor de bemaling van de wateren van de Sloterpolder, inclusief de Sloterplas.

Sloterparkbad en Watersport
De Sloterplas wordt gebruikt voor zeil-, kano-, hengel- en duiksport. In 1957 werd aan de noordkant van de plas het Sloterparkbad geopend, in 1973 verrees hier een overdekt zwembad, dat in 2001 werd vervangen door een nieuw gebouw voor de (wedstrijd)-zwemsport. Zowel aan de noordwestkant als aan de zuidoostkant ligt een haventje voor zeil- en motorboten. In juni 2006 werd in en om de plas voor het eerst een triatlon gehouden. Aan de noordwestkant van de plas lag een recreatiestrandje met zwemgelegenheid. In 2015 werd het kleine strandje vervangen door een groter met zand opgehoogd strand, dit kreeg de naam ‘Sloterstrand’. Sindsdien is dit een recreatieplek geworden waar op mooie zomerdagen druk gebruik van wordt gemaakt.

Stadsdelen
Bij de instelling van de Amsterdamse stadsdelen in 1990 werd de Sloterplas verdeeld over de drie aanliggende stadsdelen Geuzenveld-Slotermeer, Slotervaart en Osdorp. Sinds 1 mei 2010 ligt de plas in één stadsdeel: Amsterdam Nieuw-West.

Het Sloterpark

Het Sloterpark is een park gelegen rond de Sloterplas in het westen van de gemeente Amsterdam. Het park is opgehoogd met grond uit de afgegraven bovenlaag van de vroegere Sloterdijkermeerpolder, die tussen 1948 en 1956 werd vergraven tot Sloterplas. Het Sloterpark is aangelegd tussen 1958 en 1974. Voorheen was dit het midden van het landelijke gebied van de in 1921 geannexeerde gemeente Sloten.

Bij de Rotonde aan de Oostoever bevindt zich het Terras Oostoever, een markant gebouw dat vanuit de stad gezien de ‘entree’ tot de Sloterplas vormt. Bij het terras bevindt zich een horecagelegenheid, er is hier een mooi uitzicht over de Sloterplas. Langs de Oostoever bevindt zich een opvallend kunstwerk, ‘Constructie I-BEANS DIN 30’, uit 1968 van André Volten (1925-2002).

In het zuidwesten van de Sloterplas bevindt zich sinds 2005 de ‘Alexiafontein’. De oevers worden hier gedomineerd door de zes flats van Torenwijck. Ten zuiden daarvan bevindt zich de tuinstad Osdorp met de Meervaart en het Osdorpplein.

In het noordwestelijk deel van het park loopt de President Allendelaan, van 1948 tot 1974 Westoever geheten, de verbinding tussen Osdorp en Slotermeer. De straatnaam en het Allende-monument herinneren aan de staatsgreep van 11 september 1973 in Chili. In dit deel van het Sloterpark bevindt zich op een heuvel het ‘Groot Landschap’, een kunstwerk in cortenstaal uit 1974 van de beeldhouwer Wessel Couzijn (1912-1984). Er zijn hier ook een kinderboerderij en een heemtuin.

In het meest noordwestelijke deel van het park ligt een terrein dat sinds de ophoging in de jaren vijftig aan zijn lot is overgelaten en zich heeft ontwikkeld tot het natuurterrein het Ruige Riet. In 1975 zijn er in de omgevingeen kinderboerderij en een heemtuin aangelegd. Sinds 2005 staat er een educatief centrum bij de heemtuin. In 2010 is er een natuurspeeltuin bijgekomen. Ook kwam er een nieuwe voorziening in de vorm van ‘discgolf’.

In 2006 is het Slotervaartse deel van het park gerenoveerd. Renovatie van het Slotermeerse deel vond plaats vanaf 2009.

Bereikbaarheid
Bij het Sloterparkbad lag vanaf 1954 het eindpunt van tramlijn 13, die in 1974 naar Geuzenveld werd verlengd. Sinds 1989 had lijn 14 hier zijn eindpunt, in 2004 kwam lijn 7 er bij. In 2018 is tramlijn 14 hier weer verdwenen. De zuidelijke oever is sinds 1962 bereikbaar met de tramlijnen 1 en 17.

De naam Slotermeer

De wijk Slotermeer is gebouwd vanaf 1951 en de eerste woningen werden in het najaar van 1952 in gebruik genomen. De naam van Slotermeer is ontleend aan het gelijknamige meer dat vroeger in deze omgeving lag.

Sloten
Naar het IJ, dat vanaf 1872 werd drooggemaakt, liepen zijriviertjes uit zuidelijke richting. De Amstel, naamgever van Amsterdam, is het meest bekend. Het Spaarne, waar Haarlem aan ligt, behoort ook hiertoe. Ook de Sloot, of Slooter, was een zijriviertje van het IJ. Toen de veenwildernis ten oosten van Haarlem vanaf de 11e eeuw gekoloniseerd werd, ontstond aan dit riviertje de nederzetting Sloton. De oudste vermelding hiervan is uit 1063. Sinds omstreeks 1175 ligt het dorp Sloten op zijn huidige locatie.

Het Slootermeer
Het riviertje verbreedde zich door oeverafslag tot een meer, het Slootermeer. Daar waar het riviertje in het IJ uitkwam werd een dam gelegd, als onderdeel van de in de 13e eeuw aangelegde Spaarndammerdijk. Hier ontstond de nederzetting Slooterdam, later werd dit het dorp Sloterdijk, waar vanaf de tweede helft van de 15e eeuw ook een kerk stond. Het dorpsbestuur verwierf in 1479 de visrechten op het Slootermeer. In 1639 werd besloten het meer, dat ‘s zomers nogal eens droog stond, in te polderen. De pachters van grond in de polder kregen de verplichting jaarlijks aan de kerk te Sloterdijk een uitkering te doen. De drooglegging was in 1644 gereed, maar tussen 1647 en 1726 hernam het water zesmaal zijn oude rechten nadat het de dijk had doorgebroken. Telkens werd de Sloterdijkermeerpolder met een poldermolen weer drooggemalen.

Van meer naar polder naar plas
De grootste overstromingsramp vond plaats op 29 november 1836, toen het hele gebied tussen de Haarlemmermeer en de grens van de stad Amsterdam bij de Haarlemmerpoort overstroomd werd. Dit was de aanleiding ook de Haarlemmermeer in te polderen. Nadat de gemeente Sloten in 1921 door Amsterdam was geannexeerd, werd in 1935 besloten een groot deel hiervan te bebouwen volgens het Algemeen Uitbreidings Plan. Hieruit zijn de Westelijke Tuinsteden voortgekomen. De lager dan het omliggende gebied gelegen Sloterdijkermeerpolder werd tussen 1948 en 1956 uitgegraven ten behoeve van de zandwinning. Hier ontstond de meer dan 30 meter diepe Sloterplas, die dus de plaats heeft ingenomen van het vroegere Slotermeer.

Tuinstad ‘Slotermeer’
Het voorstel om de eerste nieuwe tuinstad de naam ‘Slotermeer’ te geven, werd in januari 1939 door de directeur van Publieke Werken aan B en W gedaan. Het uitgewerkte plan voor deze tuinstad was toen klaar en het werd op 12 juli 1939 door de Raad zonder discussie of stemming goedgekeurd. De voorbereiding van de uitvoering ging door, maar moest tijdens de oorlog stopgezet worden, waarna in 1951 de bouw alsnog kon beginnen. De tegenwoordige Sloterplas omvat niet de gehele oppervlakte van het oude Slootermeer. Het noordelijk gedeelte van het oude meer is niet vergraven, maar dit geschiedde wel met een strook aan de westzijde van de plas, die nooit tot het oude Slootermeer had behoord. De omgeving van de Burgemeester Hogguerstraat en Burgemeester Cramergracht ligt dus zowel in het vroegere Slootermeer als in de huidige tuinstad Slotermeer.

© Erik Swierstra; oktober 2004.

Zie ook: www.geheugenvanwest.nl
Zie ook: De oevers van de Sloterplas
Zie ook: Sluizen in Nieuw-West op afstand bediend
Zie ook: De Sloterplas op Wikipedia

Kaart van de Slotermeerpolder – Op deze oude plattegrond uit de 18e eeuw is in het midden de Slooterdijkermeerpolder te zien die in 1644 werd ingepolderd en tussen 1948 en 1956 werd vergraven tot Sloterplas. Rechts ligt Amsterdam, toen nog begrensd door de Singelgracht. Linksonder ligt de Geerban met het dorp Sloten.

Sloten – het oude dorp – Het begin van de weg naar Oud-Osdorp, met de toren van de Sloterkerk, nu onderdeel van stadsdeel Nieuw-West (voorheen stadsdeel Osdorp); september 2004. Zie ook: nl.wikipedia.org/wiki/Sloten

Literatuur

  • Fred Martin, Jan-Paul van Spaendonck en Anthonie Holslag, Het Monster van de Sloterplas. Uitgave Stichting Driehoek; 2015. ISBN 978-94-90586-13-3
  • Ton Heijdra, Amsterdam Nieuw-West. De geschiedenis van de Westelijke Tuinsteden. Uitgeverij René de Milliano, Alkmaar 2010. ISBN 978-9072-810-588
  • Maili Blauw, De stad is nooit af. Ontstaan en ontwikkeling van het stadsdeel Slotervaart, van Algemeen Uitbreidingsplan tot stedelijke vernieuwing. 96 blz., uitgeverij Verloren bv, Hilversum, 2005. ISBN 90-6550-898-8
  • De parken van Amsterdam, door Ernest Kurpershoek & Merle Ligtelijn, Uitgeverij Bas Lubberhuizen, Amsterdam, 2001. ISBN 90-76314-45-4
  • Ineke Teijmant en Fred Martin, Nieuw-West, een buurt van goede bedoelingen Uitgeverij Lubberhuizen, 1994, 144 pagina’s, met foto’s van Bart Sorgedrager. ISBN 90-73978-36-X